Verschillende typen fietsers
Verschillende typen fietsers
Het soort type fietser dat je bent, hangt grotendeels af van jouw lichaamsbouw. Wanneer je groot bent en relatief veel spieren hebt, dan is het niet zo’n gek om sprint-specifieke trainingsprogramma’s te gaan volgen. Wanneer je een lichtgewicht bent en je het hele peloton achter je laat zodra het stijgingspercentage boven de 0% komt, dan is klimmen (overduidelijk) meer jouw ding. Maar er zijn meer verschillende typen; de tijdrijder, rouleur, baroudeur… Wat voor type fietser ben jij?
Ben je een sprinter?
Dit zijn de fietsers met enorme dijbenen. Hun beenspieren bestaan voornamelijk uit snel-samentrekkende spiervezels waarmee ze er iedereen uitrijden over een afstand van 300 meter. De bovenbenen, die een deel van deze spiermassa huisvesten, zien eruit alsof ze elk moment uit hun lycra-broek kunnen scheuren. Sprinters zijn over het algemeen niet de langste mensen. Zo is Mark Cavendish bijvoorbeeld maar 1.75 meter lang (of kort). En Dylan Groenewegen 1.77 meter. De kracht uit het lichaam concentreert zich dan ook op de plekken waar het nodig is; de benen. Al zijn er uitzonderingen op de regel; Marcel Kittel is met z’n 1.88 vrij lang voor een sprinter. Net zoals de 1.84 meter lange André Greipel.

Dylan Groenewegen wint een sprintetappe in de Tour de France – Foto: Cor Vos
De trainingsrondes van een sprinter zijn over het algemeen. Tot het op sprinten aankomt, welke altijd volle bak gaan. Alles geven tussen drie of vier lantaarnpalen langs de weg, rusten, en herhalen tot de snelheid uit de sprint gaat is een goede start. Hier zijn wat trainingstips van Marcel Kittel. Greipel, Groenewegen en Cavendish zijn allemaal “pure sprinters”. Sommigen komen echter wél over de heuvels om zich aan het einde van een etappe alsnog van voren te zitten. Peter Sagan is hier een goed voorbeeld van.
Volgens sommigen kan je jezelf makkelijker tot sprinter trainen dan elk ander type fietser. Start in de winter met een paar serieuze krachttraining-sessies, om met beter weer het echte werk aan te pakken; het sprinten op de weg.
Ben je een klimmer?
De klimmer is fysiek bijna het tegenovergestelde van een sprinter. Wanneer je naar de échte klimmers in bijvoorbeeld de Tour de France kijkt, zien ze er eerder uit als paardenracers. Deze kleine, lichtgewicht renners rijden met een uitstekende kracht/gewichtsverhouding de berg op, waar anderen het moeilijk krijgen. Ook hebben ze een behoorlijk uithoudingsvermogen nodig om het tempo gedurende de hele klim vol te houden. Datgene wat een flinke impact heeft op klimkwaliteiten, is het gewicht. Zowel het materiaal als de renner moet zo licht mogelijk zijn; elke kilogram is er één die mee omhoog moet.

Lichtgewicht klimmer Simon Yates – Foto: Cor Vos
Wanneer love handles meer jouw ding zijn, heb je twee keuzes. Óf je zult moeten afvallen, of je focus verleggen naar om op ander terrein uit te blinken. Sommige renners hebben een natuurlijke voorsprong; veel getalenteerde klimmers komen uit Colombia (Nairo Quintana en Egan Bernal bijvoorbeeld). Door op grote hoogte op te groeien én te trainen, heeft dit fysieke voordelen ten opzichte van klimmers uit bijvoorbeeld de lage landen.
Om je een idee te geven over wat voor gewichten we het hebben, hebben we er een paar cijfers bij gepakt. Romain Bardet is 1,85 meter lang en weegt ongeveer 65 kilogram. Thibaut Pinot gaat als 1,80 meter lange klimmer, en weegt 63 kilogram. Simon Yates is met z’n 1,72 meter heel klein, wat natuurlijk in een lager gewicht resulteert: 58 kilogram.
Ben je een tijdrijder?
Kan jij de constante pijn tijdens het presteren op de grenzen van je kunnen gedurende 65 kilometer verdrukken? Geweldig; dan ben jij waarschijnlijk goed in het tijdrijden. Sprinters en – in mindere maten – klimmers moeten het voornamelijk van een versnelling op het juiste moment hebben. Een tijdrijder niet. Hij of zij moet over langere tijd een constante kracht kunnen leveren op de grens van wat het lichaam aankan. Sommigen noemen tijdrijden dan ook de meest pure vorm van wielrennen. Er zijn weinig tactische afleidingen, en dus wint de beste renner. Één van de karakteristieken van een tijdrijder is de “grote motor” die nodig is om het hoge vermogen over een langere tijd aan te houden.

Tom Dumoulin, een meester in het tijdrijden – Foto: Getty Images
De vermogensmeter heeft voor de grootste revolutie in deze discipline gezorgd. Dankzij inzage in het vermogen dat je trapt, is het mogelijk om de FTP-waarde vast te stellen. Dit is de hoogste waarde die je kunt trappen gedurende één uur. De “uur van de waarheid”, zoals deze wedstrijdvorm ook wel wordt genoemd, is vaak een specialiteit van rouleurs die goed kunnen afzien. Fabian Cancellara, Tony Martin en Tom Dumoulin zijn goede voorbeelden van tijdrijders, alhoewel Dumoulin zich de laatste tijd meer op het klimwerk heeft gefocust. Goede klimmers zijn trouwens niet perse slecht in tijdrijden; kijk naar Chris Froome en Bradley Wiggins. Sommigen zeggen dat het trainen voor een tijdrit bestaat uit… tijdrijden. Maar als je een liefhebber bent van de FTP-test, dan is dit misschien iets voor jou.
Ben je een rouleur, baroudeur?
Kan je de hele dag een flink tempo rijden? Houd je ervan om de hele dag aan kop van het peloton te sleuren? Misschien slaat de term ‘rouleur’ dan wel op jou. Rouleurs zijn over het algemeen echte allrounders, en halen weinig de krantenkoppen. Ze rijden veel in dienst als superknechten van de kopman van het team. Het grootste doel is dan ook om de concurrenten (bijna het hele peloton) zo veel mogelijk pijn te laten doen.

Jens Voigt, onze favoriete ‘baroudeur’ – Foto: Cor Vos
Binnen de groep rouleurs is er nog een subgroep, ‘baroudeurs’ genaamd. Dit is Frans voor een vechter/avonturier. Dit zijn de rouleurs die de sprong vanuit het peloton wagen en in de wijde wereld trekken. Vaak blijven ze niet alleen vooruit, maar winnen soms een etappe. De meest bekende baroudeurs uit de afgelopen jaren zijn Jens Voigt, Ian Stennard en Thomas Voeckler.
Of toch een puncheur?
Dit zijn de koningen van het oplopende terrein. Ze vliegen de korte klimmen aan alsof hun leven ervan afhangt, zonder echte klimmers te zijn. Zeker een gevaar voor de etappeoverwinning wanneer de finish op een heuvel of korte, steile klim ligt. Wanneer je van de heuvels van Engeland of de Ardennen houdt en jouw clubgenoten hier altijd verslaat, dan ben je misschien wel een echte puncheur.

Groot Nederlands’ puncheur Anna van der Breggen – Foto: Cor Vos
Één van de beste puncheurs aller tijden is de (onlangs afgezwaaide) Joaquim Rodriguez. Maar het rijdende peloton bevat nog steeds masters op het gebied van deze discipline. Alejandro Valverde, Philippe Gilbert en Dan Martin zijn hier prachtige voorbeelden van. Om Julian Alaphilippe niet te vergeten. De Nederlandse Anna van der Breggen is een van de beste vrouwelijke puncheurs.
Het soort type fietser dat je bent, hangt grotendeels af van jouw lichaamsbouw. Wanneer je groot bent en relatief veel spieren hebt, dan is het niet zo’n gek om sprint-specifieke trainingsprogramma’s te gaan volgen. Wanneer je een lichtgewicht bent en je het hele peloton achter je laat zodra het stijgingspercentage boven de 0% komt, dan is klimmen (overduidelijk) meer jouw ding. Maar er zijn meer verschillende typen; de tijdrijder, rouleur, baroudeur… Wat voor type fietser ben jij?